1. Op 3 augustus wilden een klein ommetje maken door het natuurreservaat naast Solhaug. Hahaha, wij blijven onverbeterlijk! Duikt er een interessante bergkam op? Dan moet deze bestegen worden. Één voordeel: 425 calorieën verdwenen als sneeuw voor de zon 😉 |
2. Het leek een makkie toen we van start gingen. Luxe rode bordjes in de bomen en een breed pad! Hup met de benen |
3. Maar toen we op een open plek kwamen, al zoekende naar een pad en tot onze verbazing hutten tegen kwamen tussen de bomen, toen lag er een fraai moeras op ons te wachten en géén pad meer! |
4. Hier groeit Cladonia oftewel Bekermos. Dat betekent dat je op moet passen voor natte sokken! |
5. De Rondane-kaart en de GPS hebben geen pad in de aanbieding. Terug? Wij? Dacht het ff niet! |
6. Hadden we anders dit bekkie gemist! Wij komen trouwens zelden botten tegen op onze wandelingen. De natuur zal zijn eigen zaken wel opruimen |
7. We kijken op Snødølhøgda, nadat we tussen de bomen uit komen |
8. Dit bergmeertje was ons doel. Hier lunchen we en tja… daar krijg je nieuwe energie van en daagt Snødølhøgda ons uit |
9. Hier komt weer een pad tevoorschijn. Dat loopt niet naar boven, maar van Vuludalsbua (paar blogs terug) naar Brettingsdalsbua. Over dwars dus. Gaan wij verder met Hiawatha spelen |
10. Daar loopt een koe in de verre verte (midden foto bruin vlekje). Begaanbaar dus. We rommelen omhoog |
11. We passeren een huiselijk stel schapen, dat nu eens niet schuw is en ons zelfs komt opzoeken! |
12. Hier staan Jåblomster / Parnassia palustris. De 1e keer dat dit bloempje werd gezien was 2000 jaar geleden op het Griekse Parnassos. Groeit op moerassen en vochtige weiden. Tja, dat lees ik dan achteraf. Het verhaal klopt in de praktijk. Wij sompen de berg op… |
13. Kijk, als we dit Wolgras zien, dan kunnen we beter een droog ommetje maken. De Noren hebben een mooie naam: Snøull = sneeuw-wol. Lekker plastisch. Ik mag die Noren wel, zo’n naam kan ik tenminste onthouden! |
14. Nog een riviertje in de aanbieding. Het kan niet op met dat water naar de top! O ja, het heeft even gemiezerd, vandaar die regenjas |
15. Dit piepkleine klokje groeit dicht bij de grond. Dat moet ie ook, wil hij hier overleven! Het is Tettegras / Pinguinoula vulgaris. Dat Pinguin doet mij vermoeden, dat het hier bere koud is ‘s winters. Nou ja, de naam van de top liegt er ook niet om! |
16. En waar moeras, mos en water is? Daar komen de Moltebær straks tevoorschijn. Neeeeeeee, ook deze keer vertellen wij de exacte locatie niet! |
17. We stijgen boven de boomgrens uit |
18. Onder ons heeft een hutbewoner zijn kachel aangestoken (grijs pluimpje). Die hutjes staan midden tussen die boompjes. Je ziet er geen snars. Wij zouden héél veel sjokola nodig hebben om niet deprie te worden |
19. De Fjellmarikåpe / Alchemilla alpina groeit hier wel, maar heel kort bij de grond. De blaadjes, steeltjes en bloemetjes zijn bijna één geheel |
20A. Er vliegt een klein vogeltje piepend op een steen. Mijn vraag staat uit bij de gevleugelde vrienden of dit een jong van de xxx-sanger of xxx-piplerke is. Frits: “Een Graspieper / Heipiplerke / Anthus pratensis”. |
20B.
17-8-2017: Vogelringer Bert Winters is terug van vakantie en corrigeert de benaming onder foto 20, 21 en 22.
Zie →
|
20C.
Bert Winters: “De foto’s lijken mij op jonge Tapuiten. De zwarte pootjes en de, van onderen, zwarte staart, sluiten Graspieper eigenlijk uit. Tapuiten zijn ongeveer de laatste zangvogels (behalve Sneeuwgorzen en IJsgorzen, maar die hebben een dikke gorzen snavel), die je op de toppen van de bergen in Noorwegen nog tegen komt, maar wel bijna op alle toppen van alle bergen. De ouders zouden bij opvliegen (van je af) een heel opvallende zwartwitte staart moeten hebben.”
|
21. Dit is de omgeving waar hij op de foto staat. Amper te zien |
22. Moeder vindt het niks met ons daar en probeert ons weg te leiden |
23. Een Noor op Solhaug Camping vertelde, toen ik daar waarnam, dat deze bergen fantastisch zijn om wild te zien én een archeologische blik te werpen. Te zien hier! |
24. Harco is halverwege de top. Ik worstel en kom ook boven |
25. Onder ons loopt Rv27 van Ringebu naar Enden en zien we hutjes liggen |
26. Nu we zover zijn, vindt Harco dat we écht bovenop Snødølhøgda moeten klimmen. Puf |
27. Het uitzicht aan de andere kant van Rv27 wordt kaler en ruiger |
28. In de verte vliegen tientallen vogeltjes, luid zingend, over en om elkaar heen. Deze twee hebben ff pauze |
29. Deze twee zijn Graspiepers / Heipiplerke / Anthus pratensis. 17-8-2017, Bert Winters, vogelringer: “Dit zijn inderdaad Graspiepers. Die zitten meestal direct boven de boomgrens, maar waar nog wel genoeg (gras) begroeiing is. Oeverpiepers zitten vooral langs de kust, Boompiepers eigenlijk echt alleen waar ook bomen zijn en Roodkeelpiepers serieus noordelijker dan Rondane.” |
30. Met een blik op Atna en Rondane, nét boven de top |
31. Muen ligt nu op onze hoogte met Muvatnet er tegenover |
32. Pauze voor zo’n lekkere loop-reep. Die met sjokola en kokos zijn onze favoriet! |
33. Het laatste stuk omhoog door een zacht mosdek |
34. Nog een paar meter te gaan… |
35. Het pad is omwoelt, dus hier huist een bergbewoner! |
36. Rv27 slingert er mooi tussendoor, dicht langs het water |
37. Op de kam van Snødølhøgda, 1336 m hoog. Categorie: maak jij een foto van mij, dan maak ik er een van jou |
38. Zicht op Rondestien waar nog voldoende sneeuw ligt |
39. Idem: Rondestien |
40. Hier tussendoor loopt de DNT-route naar DNT-hut Eldåbu |
41. Als je over Rv27 rijdt, kun je op een stuk de witte toppen van Jotunheimen zien. Ook hier steken de besneeuwde toppen er boven uit (links van de rechts overhang) |
42. Na 20 augustus wordt in dit gebied de jacht op rendieren en elanden geopend. Je ziet weg 219 door Sollia richting Atna lopen. |
43. We staan op de top! Hier liggen plukjes met steentjes. Hét bewijs |
44. Nu terug, langs een andere kant, in de hoop dat we niet meer door bosjes en moerassen moeten dwalen zonder paden. Ons hele avontuur duurt 4:34 uur, bedraagt 9.62 km. De min. hoogte = 907 m en de max. hoogte is 1336 m. Ons gemiddelde/uur is dramatisch gezakt! |
45. We zien Øverdalssætra op die open plek liggen in Sollia. Daar kom je te voet via goed beloopbare (!) paden of met de auto vanaf Rv219 en dan omhoog |
46. We blijven geïntrigeerd door de kleuren! Alle variaties van groen tot bruin |
47. Met een blauwe Rondane waas, zoals Sohlberg schilderde |
48. Naar een koud biertje met whisky |
49. Over losse stenen, schapen-en koeien-paadjes en nog wat nattigheid |
50. Over dempend mos, richting VW-bus |
51. Met tussenstoppen voor de camera, zoals voor deze enige, ene xxx-bloem. Hopelijk kan Marineke de naam vinden?! 5-8: Ja dus, het is een variant van de Dryas. Hij lijkt het meest op de Dryas octopetala (Achtster), maar de meeldraden van deze variant zijn niet geel maar wit! Dus 100% klopt de benaming niet. Lastig hoor, voor Linné spelen 😉 |
52. Zó krijg je mij op de knieën |
53. Op onze wandelingen zien we kleine plukjes rood gras, altijd in natte gebieden. Voor’t eerst heeft zo’n bosje “hoedjes” op. Het bloeit! Vandaar die snoekduik!!! |
54. Heeeeej, we komen op een afgedankt DNT-pad. De T is vervaagd, de rode streep staat niet meer op de DNT-kaart. Wij weer… Gelukkig hebben we voldoende reservebatterijen voor de GPS, want die eet deze als een hongerige wolf |
55. Bijna bij Rv27 waar de bus langs de weg staat geparkeerd |
56. Deze fraaie bergboerderij hebben we nooit vanaf Rv27 gezien |
57. Deze wel. De oude hut is “gelaft” oftewel “opgeknapt”. In dit geval konden wij het proces al maanden volgen. Die hut is eigenlijk verdwenen en straks staat er een gloed nieuwe hut, gelukkig in oude stijl met torvtak! Er ligt honderden meters slang richting een piepklein bergbeekje. “Oppervlakte” water noemen de Noren dat. Gewoon drinkbaar hoor! ‘s Zomers… |
58. ← Dit wordt naderhand vast het logeerhuis. Wacht maar af. Wij zien dit namelijk vaker. Twee hutten bij elkaar.
De kleinste is dan ingericht als super luxe logeerkamer in een bijzondere omgeving.
Zonder stroom, zonder water, dát weer wel.
Kun je ‘s maandags thuis onder een hele luxe dusj kruipen 😉 |
Heerlijk wandelen en getraceerd worden op een fantastisch uitzicht. Bijzonder mooi. Een heel plezierige, liefst wat drogere, tijd toegewenst.
Ik krijg op verschillende blogs de txt: “Sterkte met de regen”, maar dat valt bere mee, hoor! Tussen de buien door is het droog en direct warm, omdat de zon zó krachtig is hier. Harco zit nu nog buiten in de zon te lezen. Écht vakantie! Ondanks dat er veel nattigheid is (rivieren, watervallen, moerassen) is de lucht erg droog. Ik heb zelfs vette oogdruppels gekocht, want we moeten wennen aan die droge lucht.
De was hangt buiten, onder de overkapping, in de regen en vreemd genoeg, is deze wel droog na een dag. De was gaat ook niet “ruiken”, zoals in Nederland, als je deze een dag of twee dagen laat hangen. Blijkbaar is de lucht zóveel schoner en er zijn minder schimmels.